Zing blij, Jeruzalem! Juich, Israël, wees vrolijk en blij!
De Heer zal je niet langer straffen. Hij heeft je vijanden vernietigd. De Koning van Israël woont Zelf bij je. Er zal je geen kwaad meer overkomen.
In die tijd zal tegen Jeruzalem worden gezegd: ‘Wees niet bang, Jeruzalem, wees niet langer bang. Je Heer God woont bij je. Hij is de held die jou bevrijdt. Hij zal van vreugde over je zingen. Uit liefde zal Hij zwijgen over alles wat je verkeerd hebt gedaan. Hij zal over je juichen van blijdschap. ‘De mensen die bedroefd zijn omdat ze mijn feesten niet meer kunnen vieren, zal Ik verzamelen. Want ze horen erbij. Jeruzalem, je hoeft je niet langer te schamen.
In die tijd zal Ik afrekenen met al je vijanden. Jullie zijn mijn schapen. De zwakke schapen zal Ik redden en de verstoten schapen zal Ik weer terugbrengen. Zij die eerst door iedereen uitgelachen werden, zullen nu geëerd en geprezen worden. In die tijd zal Ik jullie naar je land terugbrengen. Want Ik zal jullie weer verzamelen. Jullie zullen beroemd worden. Alle landen en volken zullen jullie prijzen. Jullie zullen met eigen ogen zien dat Ik een einde maak aan jullie gevangenschap en Ik zal weer goed voor jullie zijn, zegt de Heer.
(Zefanja 3:14-20)
Zondag 29 juni
Aanvang: 10.00 uur
Deuren open: 9.30 uur
Jeruzalem, o juich van vreugde.
Wees blij, verheug u, Israël.
De HEER komt in uw midden wonen
met Zijn vertroosting en herstel.
Hij heeft het oordeel weggenomen,
de sterke vijand weggevaagd.
Verheug u Sion, ja, wees vrolijk,
wees niet meer bang: de morgen daagt.
De Here God, zo sterk en machtig,
Hij is de held, Die u bevrijdt.
Laat dan uw handen niet verslappen,
Uw God is koning voor altijd.
Hij zal Zich over u verblijden,
met stille vreugd’ bemint Hij u –
ja, over u met jubel juichen.
Aanvaard die heilsbelofte nu!
”Ik breng bijeen wat is verdreven,
Ik breng een keerpunt in uw lot,
Ik stel u tot een lof op aarde”,
zo spreekt de Heer, de eeuw’ge God.
”Dan zullen Mijn aanbidders komen,
eenparig juichen met u saâm.
Een ieder zal voor Mij zich buigen
en schuilen bij Mijn grote Naam.”