(Zefanja 3:14–20) Breek uit in gejubel, dochter van Sion! Juich, Israël! Verheug u, wees vrolijk met heel uw hart, dochter van Jeruzalem!
Want de HERE heeft uw vonnis ongeldig verklaard en uw vijand vernietigd. De koning van Israël, de HERE, is bij u! U hoeft nergens meer bang voor te zijn.
Op die dag zal men Jeruzalem opbeuren met de woorden: ‘Wees niet bang, Sion, houd moed.
De HERE, uw God, is bij u. Hij is een machtige verlosser. Hij zal vol blijdschap over u zijn. Hij zal u liefhebben en u niet beschuldigen. Hij zal over u juichen met een lied van vreugde.’
‘Wie verdriet hebben omdat zij niet bij dit feest kunnen zijn, zal Ik erbij halen. Zij horen er toch ook bij. Zij gaan gebukt onder de vernedering
Ik zal voorgoed afrekenen met al uw vijanden. En Ik zal de zwakken en hulpbehoevenden verlossen en bijeenbrengen wie uit elkaar waren gejaagd. Ik zal mijn ballingen, die vroeger over de hele wereld werden veracht, nu roem en eer bezorgen.
In die tijd zal Ik u bijeenhalen en weer thuis brengen. Alle volken ter wereld zullen zien dat Ik van u een groot en roemrucht volk heb gemaakt, wanneer Ik uw situatie ten goede heb veranderd,’ zegt de HERE.
Jeruzalem, o juich van vreugde.
Wees blij, verheug u, Israël.
De HEER komt in uw midden wonen
met Zijn vertroosting en herstel.
Hij heeft het oordeel weggenomen,
de sterke vijand weggevaagd.
Verheug u Sion, ja, wees vrolijk,
wees niet meer bang: de morgen daagt.
De Here God, zo sterk en machtig,
Hij is de held, Die u bevrijdt.
Laat dan uw handen niet verslappen,
Uw God is koning voor altijd.
Hij zal Zich over u verblijden,
– met stille vreugd’ bemint Hij u –
ja, over u met jubel juichen.
Aanvaard die heilsbelofte nu.
”Ik breng bijeen wat is verdreven,
Ik breng een keerpunt in uw lot,
Ik stel u tot een lof op aarde”,
zo spreekt de Heer, de eeuw’ge God.
”Dan zullen Mijn aanbidders komen,
eenparig juichen met u saâm.
Een ieder zal voor Mij zich buigen
en schuilen bij Mijn grote Naam.”